Over positieve beeldvorming, duurzaam vlees en robotisering

Er komt veel af op de Nederlandse vleessector. VH Matters sprak over de ontwikkelingen, kansen en uitdagingen met Laurens Hoedemaker die nu enkele maanden voorzitter is van belangenorganisatie COV (Centrale Organisatie voor de Vleessector) en ‘onze’ Rob Schouten. Hij is naast CCO bij Van Hessen waarbij hij verantwoordelijk is voor de verkoop van natuurdarmen, ook voorzitter van brancheorganisatie HBS, de Bond van Handelaren in- en Bewerkers van Slachtproducten. Omdat hij namens de HBS ook in het bestuur zit van de COV, kennen Rob en Laurens elkaar goed. De COV regelt heel veel dingen voor de sector. Van contact met de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit tot collectieve arbeidsregelingen, van lastige dossiers als Brexit tot promotiecampagnes in het binnen- en buitenland. Daarom is Laurens als voorzitter van de COV de uitgelezen persoon om te vragen zijn licht op de ontwikkelingen te werpen, terwijl Rob met zijn kennis van de natuurdarm branche goed kan duiden wat dit allemaal betekent voor Van Hessen.

RS&LH2

Beeldvorming

Laurens was tot voor kort de directeur van de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging, waar hij er voor gezorgd heeft dat het maatschappelijk draagvlak voor de jacht in Nederland aanmerkelijk toe is genomen. Met diezelfde insteek is Laurens ook bij de COV gekomen. “We moeten de dialoog met de maatschappij aan gaan”, stelt hij, “We moeten laten zien dat wij een substantiële bijdrage leveren aan een gezond dieet, een prachtig natuurproduct leveren en zelfs een essentiële bijdrage leveren aan de gezondheidszorg als het bijvoorbeeld gaat om heparine. Het is echt belangrijk dat we de maatschappelijke waarde van de vleessector voor het voetlicht brengen. Dat betekent ook misvattingen wegnemen. Het is bijvoorbeeld helemaal niet waar dat je darmkanker krijgt van het regelmatig eten van een biefstuk”.  

Net zo goed als Laurens verandering wil in de publieke opinie is hij ook bereid bij de eigen sector naar binnen te kijken en dingen beter te doen: “Je kunt je verhaal alleen effectief en authentiek vertellen als je zelf ook zichtbaar bent én transparant. Je moet laten zien wat je doet en duidelijk maken dat je niets te verbergen hebt. Onze sector moet kritisch naar zichzelf kijken en indien nodig, dingen anders doen. Dat kan nu eenmaal nodig zijn en daar moet je eerlijk over zijn”.

Hoe dan ook is er is een omslag nodig die laat zien wat de vleessector in huis heeft. Er heerst al te lang een wat negatieve beeldvorming rondom vleesverwerking of het nu om vleesverwerking zelf gaat of de impact op de maatschappij. “Wij zijn in Nederland dan ook met een campagne over vlees eten begonnen”, legt Laurens uit. “Hiermee hopen we de komende drie tot vijf jaar misvattingen weg te nemen en een antwoord te bieden op de zorgen die consumenten over vlees hebben. Maar bovenal gaan we ons eigen verhaal vertellen.” Dit mag de belangenorganisatie dan wel serieus geld kosten maar het is de investering waard. De COV neemt deze uitdaging erg serieus.

“Ik herken me in de negatieve beeldvorming rondom de sector die Laurens schetst”, beaamt Rob. “De argumenten voor duurzaamheid en gezondheid worden door elkaar gehaald. Vlees eten is helemaal niet ongezond. Vlees levert belangrijke nutriënten en is daarom onderdeel van de schijf van vijf. De sector is er zich van bewust dat veel zaken beter moeten en werkt daar hard aan. Van Hessen past ook perfect in de positieve beeldvorming die wordt nagestreefd. Door verwaarding brengen wij bijproducten weer terug in de (voedsel)keten. Zo leveren we een bijdrage aan duurzaamheid”.

Laurens denkt dat het ook te maken heeft met de veranderde wijze waarop politieke beslissingen genomen worden: “Vroeger was het voldoende om op het ministerie de juiste connecties te hebben om op het beleid een positieve invloed uit te oefenen. Tegenwoordig hebben de politiek, pers en social media een veel grotere invloed. Dat zorgt voor een andere manier van beleidsvorming. Je kunt daarvan vinden wat je wilt, maar tegenover de lobby die negatief tegenover vlees staat, is het hoe dan ook belangrijk een sterk tegengeluid te laten horen, zodat de politiek vanuit de maatschappij op gebalanceerde wijze geïnformeerd wordt”.

 

 ‘Tegenwoordig hebben de politiek, pers en social media een veel grotere invloed’

 

Uitdaging toename vleesconsumptie

Naast dat de vleessector de druk ervaart van de publieke opinie, zijn er nog wel wat andere uitdagingen te noemen. De schatting is dat de wereldwijde proteïnevraag de komende veertig jaar met maar liefst 65% toe zal nemen. Daar bovenop komt nog eens de enorme uitdaging om de hele economie grondig te verduurzamen. Een wereldwijde toename van vleesproductie zal dus gepaard moeten gaan met vergroening. Wat betekent dit alles voor de Nederlandse vleessector?

Volgens Laurens is moeilijk in te schatten hoe wij in Nederland gaan reageren op de toename van vleesconsumptie in de wereld: “Nederland produceert vooral voor onze Noord-West Europese regio. Het zou dus in principe niet zoveel uit moeten maken. Aan de andere kant zijn die verre markten wél weer belangrijk voor het volledig en goed kunnen verwaarden van het geslachte dier. Varkenspoten en -magen, bijvoorbeeld, zijn hier een bijproduct, maar worden in China als lekkernij beschouwd. In plaats van dat wij bijproducten weggooien of verwerken tot diervoeder, kunnen wij bij een consistente wereldwijde vraag, bijproducten hoogwaardig verkopen tegen een eerlijke prijs. Juist hierdoor kunnen varkenshazen hier dan weer iets goedkoper blijven”.

“Uiteraard zien ook wij de kansen voor het Nederlandse bijproduct”, zegt Rob, “maar er is voor Van Hessen nog een andere kant aan het verhaal die voor ons nog belangrijker is. Als wereldwijd opererend bedrijf zijn wij aanwezig in opkomende economieën. Met onze opgedane kennis kunnen wij daar duurzaam darmen schoonmaken. Een toename in vleesproductie dáár betekent voor ons nieuwe kansen om te verwaarden. Onze markt wordt met een wereldwijd toenemende proteïnevraag ook daadwerkelijk groter”.  

Farm to Fork

De roep om verduurzaming wordt steeds nadrukkelijker gehoord. We hebben het dan met name over de Green Deal die onlangs vanuit Brussel is geïntroduceerd. Wat betekent dit veelomvattende pakket aan maatregelen voor de Nederlandse vleessector? “De Green Deal is voor onze sector belangrijk op punten als de Farm to Fork Strategy van de EU en eisen met betrekking tot biodiversiteit. Er moeten straks plannen zijn op het gebied van gezondheid, veiligheid, duurzaamheid, dierenwelzijn, etc. Gelukkig is Nederland op al deze gebieden een koploper in Europa. Er liggen dan ook duidelijk kansen”. Het venijn zit hem volgens Laurens in de uitvoering. “Speerpunt van het nieuwe beleid is dat veel op een biologische manier gedaan moet worden. In 2030 moet op zo’n 25% van het landbouwoppervlak biologisch verbouwd worden. Met alle respect, hier kunnen we niet iedereen mee voeden. Biologisch is een verouderd duurzaamheidsconcept gebaseerd op kennis van 25 jaar geleden. Met moderne, hoogtechnologische (precisie)landbouw bereiken we veel meer voor mens, dier en milieu”.

Ook Rob vindt dat een toename van biologische veeteelt moeilijk te rijmen is met de verwachte proteïnebehoefte. “Als Van Hessen bepalen we natuurlijk niet de oorsprong van het geslachte dier, maar ook ons argument is vernieuwing: we moeten ons richten op valorisatie en het verder optimaliseren van de opbrengsten in het darmlokaal”.

Laurens beaamt dat er juist gekeken moet worden naar hoe we met onze moderne milieubewuste productiemethoden een stap vooruit kunnen zetten in het produceren van hoogwaardig voedsel: “Wat we juist nodig hebben, is een beleid dat ons helpt om goed en veilig vlees te produceren, terwijl er tegelijk aandacht is voor een juiste landschapsontwikkeling en een goede biodiversiteit. Het is waar dat deze zaken onder druk staan, ook in Nederland. Verandering is daarom gewoon nodig. Maar dat betekent niet dat we zomaar met een grote sprong terug moeten naar “van voor de agrarische revolutie”. De uitdaging is om producten te maken die veilig en lekker zijn en tóch voldoen aan die eisen”.

‘Met alle respect, biologische landbouw en veeteelt zijn een verouderd concept. Hier kunnen we niet iedereen mee voeden’ 

Drie vraagstukken

Volgens Laurens zijn met name drie vraagstukken belangrijk bij de implementatie van de Farm to Fork strategy. Het eerste gaat over hoe je een klimaatneutrale voedselketen realiseert. “Op welk niveau moet je klimaatneutraal bezig zijn, globaal, per continent, nationaal of per individu? Doe ik dit op het niveau van wat ik gemiddeld eet of kijk ik naar wat er nú op mijn bord ligt? Hoe gedetailleerder het wordt, hoe onhaalbaarder en onrealistischer de doelstelling. Daarbij moeten we de korte koolstofcyclus van dierlijk voedsel (12 jaar) niet gaan vermengen met de CO2 uitstoot van fossiele brandstof. Focus op de fossiele brandstof. Daar zit mijns inziens het echte probleem”.

Het tweede vraagstuk is hoe we zorgen dat er voor iedereen voedsel beschikbaar is. “Relevant hierin is de vraag of we alleen nog maar vlees moeten produceren voor Nederland, zoals sommigen beweren. Als dat het doel is zou de productie de komende jaren inderdaad omlaag kunnen. Daar tegenover staat echter de roep om duurzaamheid. Als wij nu in Nederland op milieuvriendelijke wijze vlees kunnen produceren waarom zouden we de impact op het milieu dan vergroten door de vleesproductie naar het buitenland te verhuizen? Bovendien is er door klimaatverandering in het zuiden van Europa steeds minder grond beschikbaar voor dit doel”.

Het derde vraagstuk betreft de betaalbaarheid van duurzaam voedsel: Hoe krijg je een eerlijke inkomensverdeling in de voedselketen waarbij het meest duurzame voedsel het meest betaalbaar is? “In de eerste plaats is het nog maar de vraag of plantaardig voedsel duurzaam is omdat je 30% meer aan plantaardige eiwitten moet eten om evenveel aminozuren binnen te krijgen. Ik stel daarnaast vraagtekens bij de berekening van de zogenaamde eerlijke prijzen van bijvoorbeeld de True Animal Price Coalition omdat die coalitie sterk leunt op producenten van vleesvervangers. Ook is de berekening die deze organisatie op de prijs van vlees loslaat niet realistisch. Natuurlijk moet duurzaam voedsel betaalbaar zijn. Ik vind het daarom belangrijk om als sector met supermarkten afspraken te maken over productiemethoden. Er zijn al goede voorbeelden van ketensamenwerking waarin marktconcepten met plussen voor duurzaamheid of dierwelzijn geproduceerd worden, zoals het 1-ster (Beter Leven) varkensvlees. Maar vleesbelasting? Nee, er zijn diverse recente onderzoeken die aangeven dat het onuitvoerbaar is en niet werkt”.

Ook Rob is niet erg enthousiast over een vleesbelasting: “Zoals de situatie nu ligt, zijn we al hard bezig met de Farm to Fork Strategy door veilig en transparant te produceren, goed voor onze mensen te zorgen en een eerlijke prijs te berekenen aan leverancier en klant. De vleesbelasting zou ons inderdaad alleen maar op achterstand zetten”, beaamt Rob. “Je kunt dat misschien voor heel Europa doen maar dan zou die belasting vooral ten goede moeten komen aan de sector om te kunnen investeren in duurzaamheid”.

Werkgelegenheidsdossier

Beide heren gaan als laatste ook in op het werkgelegenheidsaspect. “Het is mooi dat er op dit moment weer meer vacatures zijn dan werklozen”, stelt Laurens, “maar voor de vleessector betekent dit een nog grotere uitdaging. Het werk in de vleessector vraagt nogal wat van mensen. Daarom is er al langere tijd een verschuiving naar internationale medewerkers. Maar op deze markt komt ook steeds meer druk te liggen. Polen maakt het bijvoorbeeld steeds onaantrekkelijker voor Poolse arbeidsmigranten om in het buitenland te werken. Logisch, ze hebben in Polen zelf die mensen nodig. Tevens zijn er steeds meer andere opties voor arbeidsmigranten naast de vleessector, ook in Nederland. De vleessector komt daarom moeilijk aan mensen. Dit betekent mensen beter betalen of andere contracten aanbieden en dat legt op zijn beurt weer druk op de toch al kleine marges in onze branche”.

“De problematiek rondom flexwerkers herkennen we bij Van Hessen”, zegt Rob. “Aan de andere kant is veel werk in het darmlokaal echt een specialisme. We zijn dus gebaat bij vaste goed getrainde werknemers. Daarom zorgen we dat het werk aantrekkelijk voor ze is door aan job rotation te doen en groeimogelijkheden te bieden. Maar ook wij hebben te maken met een tekort aan mensen. Daarom zijn ook wij net als de rest van de sector bezig met robotisering en mechanisering.” Laurens denkt dat het huidige systeem eindig is en denkt eveneens dat de oplossing ligt in zowel vast werk als mechanisatie: “Mogelijk gaan we net als in Duitsland uitzendkrachten echt zelf in dienst nemen zodat er meer een wij-gevoel ontstaat. Ook moeten we 10 jaar vooruit kijken met het oog op automatisering en robotisering. Zoals Rob stelt, is het mogelijk een verdere mechanisatie te realiseren dan nu het geval is. De vleessector zou daarin voorop moeten lopen”.

   
                                                   

‘Als verticaal geïntegreerd bedrijf is Van Hessen in de gehele supply chain
aanwezig en in staat bedreigingen het hoofd te bieden’

 

Bedreigingen en kansen

Ondanks dat er veel op de branche af gaat komen in de jaren die voor ons liggen, ziet Laurens toch vooral kansen. “Je moet bedreigingen eigenlijk behandelen als een klacht. Een klacht is altijd een kans om iets beter te doen of om uit te leggen waarom dingen op een bepaalde manier gedaan worden om zo begrip te kweken voor wat je doet. Sommige punten van kritiek zijn terecht. Die moeten we dan ter harte nemen zodat er verbetering plaatsvindt. Ik zal eerlijk zijn, ik ben uiteindelijk een partij als de dierenbescherming dankbaar omdat die ons gestimuleerd heeft om in Nederland te komen op een niveau van dierenwelzijn dat het beste in Europa en de wereld is”.

Sprekend voor Van Hessen, ziet Rob met het oog op diezelfde kansen en bedreigingen met name heil in hoe het bedrijf gestructureerd is: “Omdat Van Hessen als een verticaal geïntegreerd bedrijf in de gehele supply chain aanwezig is, zijn wij goed in staat om bedreigingen het hoofd te bieden en op kansen in te spelen.”